-
1 Gesichtswinkel
Gesichtswinkel〈m.〉♦voorbeelden: -
2 Sicht
〈v.; Sicht, Sichten〉♦voorbeelden:auf Sicht fliegen • met optische navigatie vliegenaußer Sicht geraten • uit het gezicht verdwijnenauf weite Sicht • op lange termijn3 eine Sicht des Lebens • een kijk, visie op het levenaus deutscher Sicht • van Duits standpunt uitaus dieser Sicht • vanuit deze optiekaus, in seiner Sicht • van zijn standpunt uit beziennach Sicht zahlbar • na zicht betaalbaar -
3 aus dieser Sicht
aus dieser Sicht -
4 unter diesem Gesichtswinkel betrachtet
unter diesem Gesichtswinkel (betrachtet)Wörterbuch Deutsch-Niederländisch > unter diesem Gesichtswinkel betrachtet
Перевод: с немецкого на нидерландский
с нидерландского на немецкий- С нидерландского на:
- Немецкий
- С немецкого на:
- Нидерландский